Film van het Jaar verkiezing 2015

2015
Deel deze app Terug Deel deze app
Is the Man Who Is Tall Happy?
Ranking: #274
de Volkskrant recensie (4/5):
Regisseur: Michel Gondry
Stem op deze film
Chomsky is vermaard vanwege zijn ontdekkingen rond taalbegrip en de werking van onze hersenen. De inmiddels 85-jarige Chomsky vertelt met wonderbaarlijke scherpte en eloquentie over zijn ideeën. Zo legt hij uit waarom kinderen instinctief begrijpen dat een ezel die verandert in een steen, nog steeds een ezel is. Maar het is het visuele talent van de beeldentovenaar Michel Gondry dat deze film zo bijzonder maakt. Hij tekent associatieve animaties die aan Chomsky's woorden een emotionele lading geven. Een bijzondere samenwerking van twee bijzonder vindingrijke mensen die ons helpen de wereld begrijpen: de een door de kracht van wetenschap, de ander door de kracht van kunst.
Geef jouw stem voor Is the Man Who Is Tall Happy?
de Volkskrant recensie
Kalm en helder formuleert hij. Toch wordt het soms een ondoordringbaar woud van woorden, het betoog dat de legendarische taalkundige en filosoof Noam Chomsky voert in Is the Man Who Is Tall Happy? Gelukkig biedt de film een plezierig vangnet: ook als je het spoor even bijster bent, zijn er nog altijd de briljante, handgetekende animaties van regisseur en Chomsky-fan Michel Gondry. Vanaf april 2010 toog Gondry (Eternal Sunshine of the Spotless Mind, L'écume des jours) herhaaldelijk naar Chomsky's kantoor in Massachusetts, om met zijn 82-jaar oude idool lange gesprekken te voeren over taalverwerving, inspiratie en creativiteit. Die soms haperende, maar altijd intense conversaties nam Gondry op met zijn Bolex 16mm-camera, waardoor op de achtergrond steeds een gemoedelijk geratel klinkt. Dat de gemaakte beelden slechts sporadisch te zien zijn, en dat Is the Man Who Is Tall Happy? vooral een getekend commentaar op de gesprekken is, rechtvaardigt Gondry aan het begin van zijn film. De animaties willen benadrukken dat dit een (in)gekleurde visie op Chomsky is, geen objectief portret. 'De toeschouwer moet dus zelf besluiten of hij overtuigd is of niet', aldus Gondry. In elk geval gaan Chomsky's formuleringen door Gondry's gekriebel vaak heerlijk wiebelen, fonkelen en vliegen - vaak letterlijk, in felle kleuren tegen een zwarte achtergrond. Een baby met een projector als hoofd, een vraagteken dat een trap van letters afwandelt, televisiekijkende kikkers, door het bos rennende hersenpannen, het woord 'imbecility' dat in kleurige vlekjes door Isaac Newtons krullenpruik plopt: Gondry heeft aan enkele woorden of frases genoeg om zich tot de gekste invallen te laten inspireren. Af en toe raakt ook hij de draad kwijt. Zijn Engels schiet tekort, of hij begrijpt simpelweg niet waar Chomsky heen wil. 'We identificeren honden niet op basis van hun fysieke karakteristieken', probeert de wetenschapper te beargumenteren, maar het gesprek loopt vast - wat Gondry prachtig benadrukt door een maffe loop met een boze Chomsky te tekenen. In alle vrolijke drukte dreigen Gondry's tekenfilmpjes geregeld de gesprekken te compliceren of te overschreeuwen. Gelukkig is er dan steeds net op tijd, bij wijze van adempauze, even een 'gewoon' beeld van hem en Chomsky. Twee mannen aan een tafel, enthousiast met elkaar pratend: soms is ook dat geanimeerd genoeg.